1. Bewustwording  
Child Safeguarding begint bij bewustwording: het besef van het belang en de noodzaak van kindveiligheid en bescherming van kinderen binnen een organisatie. Alle medewerkers, vrijwilligers, partners en vertegenwoordigers dienen zich bewust te zijn van hun gedrag, de mogelijke risico’s op schade of misbruik en hun eigen rol in het beschermen van kinderen.

Het vergroten van kennis over kindveiligheid is essentieel, zodat risico’s tijdig worden herkend en voorkomen. Bewustwording en training vormen daarom een vast onderdeel van de werkwijze van een organisatie. De inhoud van de training wordt afgestemd op ieders rol en verantwoordelijkheden, zodat Child Safeguarding wordt gedragen door alle lagen van de organisatie. Kindveiligheid wordt zo geen eenmalig thema, maar een structureel onderdeel van de dagelijkse praktijk.

Uiteraard is het ook belangrijk dat de organisatie ervoor zorgt dat het beleid, de gedragscode en de procedures op brede schaal bekend zijn. Kinderen en jongeren worden actief geïnformeerd over hun rechten en hoe ze veilig kunnen blijven, in een taal en formaat die zij begrijpen.

2. Preventie
Preventie speelt een cruciale rol in Child Safeguarding en de bescherming van kinderen. Door een grondige risicoanalyse uit te voeren en risico minimaliserende maatregelen specifiek voor de organisatie in te voeren, wordt actief gewerkt aan het structureel verkleinen van risico’s op kindermishandeling. Het doel is om zowel opzettelijke als onopzettelijke schade te voorkomen en de veiligheid van kinderen te waarborgen. Een helder beleid en goed uitgewerkte procedures zijn hierbij onmisbaar.

Elke organisatie die met kinderen werkt, moet beschikken over een Child Safeguarding beleid of kind veiligheidsplan. Dit beleid legt vast welke stappen de organisatie onderneemt om schade aan kinderen te voorkomen en hoe zij op een passende manier reageert als dit toch gebeurt. Het beleid is gebaseerd op internationale standaarden, zoals het VN-Kinderrechtenverdrag, en sluit aan bij de Nederlandse wet- en regelgeving, waaronder de meldcode.

Een belangrijk onderdeel van dit beleid is de gedragscode, waarin duidelijk wordt omschreven welk gedrag wel en niet toelaatbaar is binnen de organisatie.

Daarnaast zijn procedures zoals veilige werving en selectie, self-assessments en audits, veilige programmering en evenementen, veilige partnerschappen en digitale veiligheid onmisbare bouwstenen van een effectieve preventiestrategie.

Door het aanstellen van een vast aanspreekpunt of functionaris voor Child Safeguarding wordt de veiligheid van kinderen actief gewaarborgd. Zo blijft Child Safeguarding een levend onderdeel van de organisatiecultuur.

3. Melden
Wanneer er zorgen of vermoedens zijn met betrekking tot Child Safeguarding, is het belangrijk dat alle medewerkers en vertegenwoordigers goed geïnformeerd zijn over de stappen die zij moeten nemen. Ze moeten weten hoe en waar zij melding kunnen maken van vermoedens of zorgen over kindermisbruik en zich gesteund voelen in het doen van deze melding.

Daarnaast moet de organisatie ervoor zorgen dat zij een cultuur creëert en een veilige, vertrouwde omgeving biedt voor iedereen die incidenten en/of zorgen mondeling of schriftelijk wil melden. Er moeten kindvriendelijke, toegankelijke en veilige meldkanalen beschikbaar zijn, zodat kinderen, ouders, medewerkers en derden zorgen of vermoedens op een vertrouwelijke en effectieve manier kunnen melden.

4. Reageren
Wanneer er een vermoeden of zorg met betrekking tot Child Safeguarding wordt gemeld, is het van cruciaal belang dat dit zorgvuldig wordt opgepakt volgens een veilig en betrouwbaar onderzoeksprotocol. Dit protocol biedt duidelijke richtlijnen voor de bescherming van de melder, de persoon over wie de melding gaat (de vermoedelijke dader), en het kind/ De ‘Survivor’ (het vermoedelijke slachtoffer).

De veiligheid, rechten en het welzijn van de betrokken kinderen moeten altijd centraal staan, wat ook wel een survivor-centered approach wordt genoemd. Er is een veilig registratiesysteem waarin informatie volgens de AVG-wetgeving op een “need to know” basis veilig kan worden opgeslagen. En er is speciale aandacht voor psychologische ondersteuning en andere noodzakelijke zorg.